Wierookceder of Zuilcipres
Calocedrus decurrens
Cipresfamilie (Cupressaceae)





Gigantisch wierookstokje
Oorspronkelijk is deze 70 m hoge ceder te vinden in de rotsachtige bergen langs de Amerikaanse westkust. De slanke, groenblijvende boom is vanuit Amerika naar Europa gebracht en is hier, hoewel vaak in kleinere vorm, in veel oude tuinen te bewonderen. De dikke, vezelige roodbruine schors van de volwassen bomen is goed bestand tegen vuur. Dat is onmisbaar, want de bladeren die bovenin de boom meer op naalden lijken, zitten vol zeer brandbare stoffen, die bovendien een sterke geur verspreiden. Een flinke, van nature voorkomende bosbrand in de Amerikaanse wouden zorgt ervoor dat er op de grond ruimte ontstaat om de zaden van de wierookceder te laten ontkiemen.
Thema's

Is een kroonjuweel in de Botanische Tuin Kerkrade en het Landgoed Schovenhorst.

De takken en twijgen worden gebruikt om bezems te maken, de wortels en schors voor het maken van manden. Het hout is zacht, licht, fijnkorrelig en wordt toegepast in houten dakpannen, schermen, potloden, in de bouw enzovoort. Volwassen bomen zijn vaak geïnfecteerd door houtrot en daarom beschouwt men dit niet als een belangrijke houtsoort.

Wierookceder, de naaldachtige schubben bovenin de boom, zitten vol brandbare stoffen, die bovendien een sterke geur verspreiden. Het hout heeft een sterk wierookachtige geur.

Onderdeel van de decentrale Nederlandse Plantencollectie coniferen.
Details
Omschrijving: | Naaldboom/conifeer, met een afschilferende bast. schubben glanzend groen, in korte toefjes, soms samen met jonge kegels die snel afvallen. |
---|---|
Verspreiding: | Westelijk noord-amerika |
Leefgebied: | Bossen, op uiteenlopende grondsoorten, meestal op westelijke hellingen, op een hoogte van 700-2500 m. |
Jaarcyclus: | Wintergroene vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | Mei |
Bloemkleur: | Geel, groen |
Notities bloemen: | Mannelijke kegels geel; vrouwelijke kegels geelgroen. |
Vruchtperiode: | September - oktober |