Goudenregen
Laburnum anagyroides
Vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
Niet hoog wel goud en oud
Goudenregen is de oudste boom van de Hortus botanicus in Leiden en werd waarschijnlijk al in 1601 geplant. In het wild komt deze soort in Midden- en Zuid-Europa voor.
De jonge twijgen van deze boom zijn aan de top grijs behaard, het blad is drietallig. Het worden nooit zeer hoge bomen en vaak groeien ze struikvormig, een manier waarop deze boom zich steeds weer kan verjongen. De vruchten van de goudenregen lijken op platte sperziebonen, de zaden zijn echter zeer giftig.
De Leidse goudenregen groeit nauwelijks meer, maar bloeit elk voorjaar nog rijk met hangende trossen heldergele bloemen. In 1972 werd hij op het nippertje van de ondergang gered door ingrijpende boomverzorgende werkzaamheden.
Thema's
Is een kroonjuweel in de Hortus botanicus Leiden.
In de peulvruchten zit een groot aantal zwarte zaden die cytisine bevatten, een alkaloïde stof die uiterst giftig is voor mensen, maar ook voor geiten en paarden, vooral als de vruchten niet rijp zijn. Sommige wilde dieren, zoals hazen en herten, kunnen ze zonder problemen eten en daarom gelooft men in bepaalde regio's dat de plant magische eigenschappen heeft. Alle andere delen van de plant bevatten ook het giftige cytisine.
Het hout is hard en zwaar, geelbruin van kleur, ideaal voor het maken van palen, voor houtdraaiwerk en als brandstof. In het verleden (en tegenwoordig bij historische reconstructies) werd het gebruikt voor het maken van bogen. De boom wordt ook wel ‘vals ebbenhout’ genoemd omdat het hout van zeer oude exemplaren kan dienen ter vervanging van ebbenhout. Laburnum anagyroides wordt geteeld als sierboom. De meest voorkomende sierplant in het geslacht is Laburnum x watereri, een kruising tussen Laburnum anagyroides en Laburnum alpinum.
Details
Omschrijving: | Boom, tot 7 m. |
---|---|
Verspreiding: | Midden- en zuid-europa |
Leefgebied: | In vochtige milde omstandigheden, vooral op de kalkrijke bodem van zuid-europa. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Kouder dan -20 °c |
Bloeiperiode: | Mei - juni |
Bloemkleur: | Geel |
Notities bloemen: | De bloemen zijn heldergeel en hangen in trossen van 10-30 cm bijeen. de bloempjes hebben een vlindervorm. |
Vruchtkleur: | Bruin |
Notities vruchten: | Vrucht behaard, ten slotte kaal wordend, 4-6 cm lang; zaden zwart. |
Op z'n mooist: | Mei - juni |