Maranta
Maranta arundinacea
Marantafamilie (Marantaceae)



Al 7000 jaar voedingsgewas
Maranta is een kruidachtige, eenjarige plant die tot 150 cm hoog wordt. Stengels en bladeren sterven af aan het einde van het seizoen. In het voorjaar loopt de plant weer uit, vanuit de ondergrondse, knolvormige wortelstokken. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van Maranta arundinacea is Midden- en Zuid-Amerika. Inmiddels wordt het gewas ook in Australië, Zuidoost-Azië en Afrika verbouwd.
Uit de wortel wordt zetmeel gewonnen en verkocht als ‘arrowroot’. Veel in gebruik als bestanddeel van biscuit, pudding, gelatine, cake en bouillons. In de Caraïben wordt de plant al 7000 jaar als voedingsgewas verbouwd door de inheemse Indiaanse bevolking die er de naam ‘aruaru’ aan gaf. Op wonden en insectenbeten werd wel een papje van de fijngestampte wortels aangebracht.
Thema's

De wortel is de bron van een hoogwaardig eetbaar zetmeel, dat wordt verkregen door de wortel tot een fijn poeder te vermalen. Dit zeer goed verteerbare zetmeel wordt gebruikt in gebak, koekjes, enz. en heeft de voorkeur boven bloem voor het verdikken van soepen, sauzen en jus. In tegenstelling tot bloem geeft het geen melige smaak.

Door de gemakkelijke verteerbaarheid is het goed voor herstellende patiënten en mensen met een zwakke spijsvertering. Het helpt zuurbranden, indigestie en koliek te verlichten en is licht laxerend. Een infuus van de wortel werd gebruikt om urineweginfecties te behandelen. De wortel werd ook gebruikt als tegengif. De verpoederde wortel werd gebruikt als zalf of kompres, vooral in combinatie met een antiseptisch kruid zoals mirre. De verpoederde wortel werd ook verwerkt tot een kompres voor de behandeling van zweren bij de pokken.

Het zetmeel uit de wortel, wordt ook gebruikt als basis voor gezichtspoeders en in bepaalde soorten lijm.
Details
Omschrijving: | Overige kruidachtige planten, ongeveer 1,2 m hoog. |
---|---|
Verspreiding: | In het noorden en westen van zuid-amerika. |
Leefgebied: | Vochtige bodem van groenblijvende of bladverliezende bossen, vaak op open plekken waar het lichtniveau relatief hoog is. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot 1 °c |
Bloeiperiode: | Juni - november |
Bloemkleur: | Wit |
Vruchtkleur: | Groen |
Notities vruchten: | Groen of wat roodbruin aangelopen besjes. |