Japanse sierkers

Kom kersen kijken

Deze Japanse sierkers met grote gevulde bloemen behoort tot de sato-zakura groep. ‘Sato’ is het dorp of bewoonde plaats, ‘zakura’ de kersenboom. Heel vroeger al werd in Japanse woonplaatsen een 'dorpskers' in de dorpskern aangeplant.

Prunus serrulata ‘Fugenzo’ bloeit als laatste van deze sierkersen ongeveer half mei met gevulde bloemen. Er is naamsverwarring rond deze cultuurboom, die misschien ook wel bekend is als ‘Shirofugen’. In 1899 kwam deze Japanse cultuurboom ook in Europa in cultuur. Het blad is bij het uitlopen bruinig. De bloesem begint roze en verkleurt naar bijna wit en vervolgens weer naar donkerder roze. Er komen geen vruchten aan de boom. In het najaar kleurt het blad naar geel en rood. Prunus serrulata ‘Fugenzo’, heeft een breed uitgespreide opgaande kroon.

In Japan vindt tijdens de kersenbloeitijd een ware volksverhuizing plaats. Stedelingen trekken de bergen in om de bloesems te bewonderen. In Ueno park in Tokyo kan de stedeling dan ook dag en nacht genieten van de bloesembomen aldaar onder het genot van een maaltijd en een glaasje saké of een kopje groene thee.

Lees meer...

Prunus is de wetenschappelijke naam voor sierkersen, zoete kersen en zure kersen of krieken, maar ook pruimen, kerspruimen, kwetsen, perziken, abrikozen en amandelen. Prunus serrulata, betekent kersenboom met fijn gezaagde bladrand. Japanse sierkersen hebben grote bladeren met toegespitste zaagtanden als bladrand en grote bloemen, soms enkel, halfgevuld of gevuld met bloemblaadjes. Er zijn wel meer dan 100 verschillende cultuurvariëteiten van Japanse sierkers(en) voor in de siertuin, allen de moeite waard om gekweekt te worden. Er zijn cultuurvariëteiten die niet lang leven, ongeveer 25 tot 30 jaar maar er zijn er ook die heel erg oud kunnen worden.

Typerend voor alle Prunussen zijn de opvallende horizontale lenticellen. Een lenticel is een met een kurkachtige massa gevuld gaatje in de bast waar uitwisseling van gassen plaats kan vinden tussen de onderliggende levende weefsels en de omringende lucht. Vaak is de bast ook mooi van kleur en schilferend bast.

De meeste cultuurvariëteiten van Japanse sierkersen worden geënt op een onderstam. Dit om zeker te zijn van de gewenste cultuurvariëteit. Bij een kopveredeling wordt de cultuurvariëteit op een onderstam van 2,20 meter geënt. Meestal vindt dan een spreiding van takken vanaf de ent plaats. Bij veredeling laag bij de grond duurt het veel langer voordat een boom de gewenste hoogte heeft. Hij krijgt niet de groeikracht van een grotere onderstam mee. Voordeel is wel dat bij lage veredeling de boom meer vorm kan krijgen. Op deze manier ontstaan meerstammige exemplaren.