Libanonceder
Cedrus libani
Dennenfamilie (Pinaceae)
Mummificeren in oorlogsgebied
De Libanonceder komt voor in de bergen van Libanon, Syrië en Zuidoost-Turkije. Het hout werd al 1000 jaar v.Chr. gebruikt voor de bouw van tempels, paleizen en schepen en was een belangrijk exportproduct van de Phoeniciërs. De oude Egyptenaren gebruikten hars en zaagsel voor het mummificeren van hun doden. In de Bijbel staat dat koning Salomon in Jeruzalem een tempel bouwde van cederhout (1 Koningen 5). In de loop van de geschiedenis exploiteerden de Assyriërs, Romeinen en Ottomanen de cederbossen van Libanon. Op de hellingen van de berg Libanon, die door oorlogen is geteisterd, is nog maar een klein aantal oude bomen over. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Turken het hout om hun locomotieven mee te stoken.
Lees meer »Thema's
Is een kroonjuweel in het Landgoed Twickel, Pinetum Blijdenstein en de Botanische Tuin Kerkrade.
Onderdeel van de decentrale Nederlandse Plantencollectie coniferen.
Een essentiële olie uit het hout wordt gebruikt in cosmetica.
Het hout wordt gekapt en gebruikt. Het is redelijk hard en zeer duurzaam en behoudt jarenlang zijn geur. Het wordt toegepast als bouwmateriaal. Deze ceder staat als nationaal symbool op de vlag van Libanon en is het logo van luchtvaartmaatschappij Middle East Airlines. Hij is zeldzaam, zowel in zijn oorspronkelijke groeigebied als daarbuiten. Deze ceders kunnen erg oud worden: de oudst bekende boom is rond de 1000 jaar.
De bladeren en het hout zijn antiseptisch en slijmoplossend. Ze worden gebruikt tegen infecties aan de luchtwegen.
Mozes gaf priesters opdracht om melaatsheid te behandelen met de schors van de libanonceder. De profeet Isaiah gebruikte de libanonceder als metafoor voor de trots van de wereld. Ook in het epos van Gilgamesh, heldendicht van het Oude Mesopotamië, figureert deze boom.
Libanonceder vormde een belangrijk exportproduct van de Phoeniciërs, Assyriërs, Romeinen en Ottomanen. Het hout werd gebruikt voor de bouw van tempels (zoals die van Salomo rond 1000 v.Chr.), paleizen en schepen. Grootschalige ontbossing vond plaats in de Eerste Wereldoorlog, toen de Turken met het hout hun locomotieven stookten.
Details
Omschrijving: | Naaldboom/conifeer, tot 40 m. |
---|---|
Verspreiding: | Midden-oosten |
Leefgebied: | Mediterrane naaldwouden. |
Jaarcyclus: | Wintergroene vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -15 °c |
Bloeiperiode: | Juli - november |
Bloemkleur: | Grijs, groen, bruin |
Notities bloemen: | De mannelijke pollenkegels rijpen bruin en de vrouwelijk zaadkegels rijpen naar grijsbruin. |
Vruchtperiode: | Januari - november |