Lelietje-van-dalen
Convallaria majalis
Aspergefamilie (Asparagaceae)
Ondergrondse bloeineusjes
Het lelietje-van-dalen is een Nederlandse plant die te vinden is in Zuid Limburg, op de zandgronden van Oost-Nederland en in onze duinen. Maar het is ook een al lang gekweekte plant, die veel op landgoederen werd uitgeplant en daar verwilderde.
Voor kwekers die bosjes ‘meibloempjes’ als snijbloem verhandelen, zijn de overblijvende wortelstokken van belang. Vanuit de oude wortels worden uitlopers aangelegd die eindigen in een scheutaanleg. Boven de grond maken deze scheuten in het eerste jaar alleen een paar bladeren. In het tweede jaar vormt zich een scheut met daarin de bloeiaanleg, een bloeineusje.
Voor de handel zijn de Franse 1 mei viering en de Nederlandse Moederdag belangrijk. Kwekers zorgen dat zij dan een ruime voorraad beschikbaar hebben. Maar gelukkig zorgen trouwboeketten het hele jaar ook voor vraag naar boeketjes meibloemen.
Thema's
Is een kroonjuweel in de Historische Tuin Aalsmeer.
Als tuinplant is deze soort onderscheiden met een ‘Award of Garden Merit’ van de Britse Royal Horticultural Society.
Uit de geurende bloemen is een etherische olie te verkrijgen, die wordt gebruikt in cosmetica en als snuifmateriaal.
Lelietjes van Dalen hebben in de kruidengeneeskunde een lange, bewezen reputatie bij de behandeling van hartklachten. De plant bevat de glycosiden convallarin en convallamarin, zeer krachtige hart-tonicums en diuretica die ook in de reguliere geneeskunde worden toegepast. Maar omdat de plant ook giftig kan zijn, mag hij nooit zonder deskundig adviesworden gebruikt .
De planten kunnen worden gekweekt als bodembedekker in schaduwrijk bos of onder struikgewas.
Uit de lentebladeren is een groene kleurstof te verkrijgen. De bladeren in de herfst leveren een gele kleurstof.
Alle delen van de plant zijn giftig. De bladeren kunnen een milde huidirritatie veroorzaken. Overdosering kan leiden tot misselijkheid, braken, verdoving en hartritmestoornissen en kan ook kleurwaarnemingen beïnvloeden.
Details
Omschrijving: | Bol- of knolgewas, overige kruidachtige planten, tot 25 cm hoog, met wortelstokken, vormen grote kolonies. |
---|---|
Verspreiding: | In gematigde streken op het noordelijk halfrond. |
Leefgebied: | Bossen, zeeduinen, struwelen, brede houtwallen, brede hagen, grasland en puin. |
Jaarcyclus: | Vaste planten, inclusief bomen en struiken |
Winterhardheid: | Tot -15 °c |
Bloeiperiode: | Mei - juni |
Bloemkleur: | Wit |
Notities bloemen: | Rechtopstaande trossen knikkende, klokvormige, witte bloemen groeiend met gepaarde, elliptische bladeren. |
Vruchtperiode: | Augustus - september |
Vruchtkleur: | Rood |
Notities vruchten: | De rode bes bevat 2 blauwachtige zaden. |
Op z'n mooist: | Mei - juni |