Skimmia

Skimmi uit Japan werd Skimmia

‘Skimmi’ is in Japan de volksnaam voor deze plant. De wetenschappelijke naam werd Skimmia. Skimmia japonica komt oorspronkelijk voor in Oost Azië, voornamelijk in Japan, maar ook in Taiwan en China. In 1838 is de Japanse skimmia in cultuur gekomen.

Skimmia japonica ’Rubella’, is de meest gekweekte cultivar. In 1865 door E. Simon voor het eerst vanuit China in Frankrijk geïmporteerd. Het is een kleine struik met donkergroen aan de bovenzijde en waarvan de bladnerf aan de onderzijde en bladsteel purperrood van kleur zijn.

Deze cultivar die uitsluitend mannelijke planten kent is populair in tuinen vanwege zijn lange bloeiperiode en geurende bloemen. In september worden bruinrode bloemtrosjes zichtbaar die vanaf oktober tot en met maart de plant sieren. In april komen de wit-roze bloemen tevoorschijn en duurt de overvloedige bloei voort tot ver in mei.

Lees meer...

Skimmia is een bladhoudende bosplant. Het is een zeer variabele soort, in het wild komen struiken voor van 0,5 tot 7 meter. Verspreide, leerachtige bladeren staan meestal dicht bijeen aan het eind van de twijg. Witte, soms roodachtige bloemtrossen verschijnen aan de toppen van de twijgen. De mannelijke bloemtrossen zijn forser en geuren zoet. Vrouwelijke bloemtrossen zijn minder opvallend. Eenmaal bestoven, verschijnen er trosjes mooie, helderrode en glanzend vruchten. Deze  vruchten blijven meestal langer dan een jaar aan de plant.

In de handel worden of mannelijke struiken aangeboden, of struiken waar zowel mannelijke als vrouwelijke bloemtrossen met vruchten eraan zitten.