• Agenda
  • Tuinen
  • Zoek een plant
  • Botanic guardians
  • Steun ons
  • home
  • nieuws
  • profielwerkstukken
  • kijk & luister
  • over ons
  • contact
English
  Terug naar zoekresultaten

Gewone beuk

Fagus sylvatica

Napjesdragersfamilie (Fagaceae)

Thans niet bedreigd

Westerse reus van rijpe bossen

Als men zou stoppen met maaien, snoeien en kappen zou een groot deel van Europa bedekt zijn met bos. Dichte, donkere wouden met hoge bomen en een gesloten bladerdak. De gewone beuk zou dan één van de belangrijkste bewoners zijn.

De bomen met tot 46 m hoge, dikke rechte stammen met een zilverkleurige bast ondersteunen een dichte boomkroon met kleine groene, gezaagde bladeren. In het najaar laat de boom zijn bladeren vallen, maar in het voorjaar en de zomer houden de bladeren zoveel zonlicht tegen dat het voor andere planten moeilijk is om onder de bomen te groeien. Als er zo nu en dan een omvalt, lopen de beuken rondom de open plek het risico te verbranden door de plotselinge felle zon.

Er bestaat slechts één gewone beuk als soort. Alle rode beuken, treurbeuken, varenbeuken, zuilbeuken en kronkelbeuken stammen af van slechts enkele individuen, afwijkend van de gewone beuk.

Lees meer »

Westerse reus van rijpe bossen

Als men zou stoppen met maaien, snoeien en kappen zou een groot deel van Europa bedekt zijn met bos. Dichte, donkere wouden met hoge bomen en een gesloten bladerdak. De gewone beuk zou dan één van de belangrijkste bewoners zijn.

De bomen met tot 46 m hoge, dikke rechte stammen met een zilverkleurige bast ondersteunen een dichte boomkroon met kleine groene, gezaagde bladeren. In het najaar laat de boom zijn bladeren vallen, maar in het voorjaar en de zomer houden de bladeren zoveel zonlicht tegen dat het voor andere planten moeilijk is om onder de bomen te groeien. Als er zo nu en dan een omvalt, lopen de beuken rondom de open plek het risico te verbranden door de plotselinge felle zon.

Er bestaat slechts één gewone beuk als soort. Alle rode beuken, treurbeuken, varenbeuken, zuilbeuken en kronkelbeuken stammen af van slechts enkele individuen, afwijkend van de gewone beuk.

Een onmiskenbare boom met een gladde, grijze bast die het liefst op humusrijke, niet te vochtige en goed doorlatende grond groeit. Beuken worden 200 tot 300 jaar oud. Jonge beukjes worden veel in hagen geplant omdat zij hun afgestorven blad tot eind april behouden. De gladde schors van de beuk heeft door de eeuwen heen vaak een rol gespeeld als getuige van allerlei gebeurtenissen en bij het inkerven van liefdesverklaringen.

Beuken zijn in vrijwel heel Europa tot de 60e breedtegraad aan te treffen. In het zuiden echter alleen in de gebergtes. In Duitsland groeien de fraaiste beukenbossen op de kalkrijke bodems van de Schwäbische Alb en in de Fränkische Jura. Hier kunnen de beuken een hoogte van 30 sommige zelfs 45 m bereiken en 300 jaar oud worden. De gemiddelde leeftijd bedraagt echter tussen 140-160 jaar. Een bontbladige gewone beuk zal kleiner blijven, de leeftijd blijft afhankelijk van zeer veel factoren.

De beuk houdt van ons zeeklimaat, de koele niet te droge zomers en de zachte winters. Deze boomsoort ontwikkelt zich het beste op een schaduwrijke plaats. Na ongeveer 30 jaar heeft hij genoeg schaduw van zijn eigen kroon en krijgt hij graag de zon op zijn kruin. In een laat stadium van bosontwikkeling verdringt de beuk alle andere beplanting, ook eiken.

Onder goede omstandigheden kan de boom 150 jaar worden, bij optimale omstandigheden wel 300 jaar en ouder. De lengtegroei houdt ongeveer 100 jaar aan en is het grootst tussen het 10e en 40e jaar. Tussen het 40e en 80e jaar gaat de kroon zich geleidelijk afronden en krijgt de boom zijn volwassen vorm.

Beuken kennen iedere vijf tot zes jaar een goed zaadjaar. In deze zogenaamde mastjaren stopt de beuk bijna 2/3e deel van de in dat jaar geassimileerde suikers in zijn vruchten. Eenmaal gevallen, blijven de zaden alleen kiemkrachtig wanneer er veel loof of aarde bovenop ligt.
De ook voor ons - in kleine hoeveelheden- eetbare beukennootjes worden omsloten door een napje en onder andere verspreid door bosmuizen en eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken. De boom leeft in symbiose met schimmels (mycorrhiza-paddenstoelen).
Volwassen gewone beuken leveren per dag circa 9.000 liter zuurstof, dat is evenveel als 10 mensen nodig hebben. Ook vangen ze dagelijks veel fijnstof uit de lucht.

De woorden "beuk” en "boek” zijn mogelijk verwant omdat door de Germanen in runenschrift op beukenhouten panelen werd geschreven. In de vroege dagen van de boekdrukkunst werden bovendien letters en houtsneden vervaardigd uit het beukenhout, dat gemakkelijk te bewerken is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de woorden ‘beuk’ en ‘boek’ nauw aan elkaar verwant zijn.

Cultivars
Fagus sylvatica ‘Tortuosa’

De groenbladige cultivar ‘Tortuosa’ maakt geen stam, maar steeds horizontaal over elkaar heen groeiende takken. Zo ontstaat er een lage, brede struik met een wirwar van takken. Pas op hogere leeftijd zijn ze zo hoog dat je er onder kan staan.

Fagus sylvatica ‘Tortuosa Purpurea’

Fagus sylvatica ‘Tortuosa Purpurea’ is het roodbladige zusje van de ‘Tortuosa’ beuk. Deze kleurvariant is ontstaan na kruising van een roodbladige beuk (met een gewone opgaande groeiwijze) en de horizontaal groeiende beuk met zigzagtakken, de ‘Tortuosa’. Tweemaal niet ‘normaal’!

Fagus sylvatica 'Atropunicea' of bruine beuk

De bruine beuk is een rode vorm van de gewone beuk, die in loofbossen door bijna heel Europa te vinden is. Beuken die bij een flinke leeftijd een grote hoogte en omvang kunnen bereiken, horen bij een volgroeid bos (climax). Het hebben van rode bladeren is een zeldzame afwijking, die af en toe in het wild te vinden is. Door de kweek is de bruine beuk als cultuurvorm echter populair geworden in parken en landgoederen.

Fagus sylvatica ‘Oudenbosch’: de Oudenbosche gewone beuk

In oktober 1996 ontdekten drie bezoekers van het arboretum Oudenbosch een zaailing van de gewone beuk waarvan het blad sterk deed denken aan de sinds 1850 bekende cultuurvorm ‘Striata’, wat gestreept betekent. Die gestreepte beuk werd ontdekt in Tsjechië. Het blad van de gestreepte beuk in Oudenbosch is volgens de beukenspecialist Gerhard Dönig uit Duitsland wat korter en ronder dan dat van de gestreepte vorm uit Tsjechië. Dat zo’n vorm ten tweede maal is ontstaan is bijzonder. Deze zaailing kreeg als cultuurnaam Fagus sylvatica ‘Oudenbosch’.

Bontblad komt soms voor bij groenbladige plantensoorten, als gevolg van een verandering van de erfelijke aanleg in een deel van de plant. Maar wat er gebeurt als de vruchten van deze boom gezaaid worden, dat zal de toekomst leren.

Fagus sylvatica ‘Pendula’ of groene treurbeuk

De groene treurbeuk is vanwege zijn omvang een boom voor een landschaps- of parktuin.

Het zaaien van de treurbeuk levert bijna nooit een nieuwe zaailing van de treurbeuk op. Treurbeuken zijn geënte exemplaren, d.w.z. een tak van een treurbeuk is geënt op een onderstam van een gewone beuk. Ooit is er een aantal beuken met hangende takken gevonden en vermeerderd. Zo zijn drie types met groen blad zijn met succes in cultuur gebracht en één met rood blad.

De Engelsman George Loddiges, van de gelijknamige kwekerij nabij Londen, beschreef een Fagus sylvatica var. pendula in 1836. De zware hoofdtakken staan bijna horizontaal, erbovenuit enkele koptakken in een grote boog groeiend. Alle zijtakken hangen, dikwijls tot aan de grond.

Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’

De varenbeuk of varenbladige beuk in de Hortus Leiden, geplant omstreeks 1818, is een boom die wel 20 meter of hoger kan worden met een zeer dichte kroon en dikke stam. De bast is bijzonder dun. Om de direct onder de bast liggende groeilaag tegen zonnewarmte te beschermen, maakt de beuk een dicht bladerdak. De cultivar ‘Aspleniifolia’, wat varenbladig betekent, heeft bladeren van uiteenlopende vorm. Soms overheerst één bladtype maar meestal zijn alle overgangen van normale beukenbladeren, via ingesneden naar zeer smalle, lijnvormige bladeren aan één boom te zien. Deze selectie werd in 1811 in Frankrijk ontdekt, en was dus een nieuwigheid toen hij in de Hortus werd aangeplant. In het voorjaar, wanneer er onder de boom nog genoeg zonlicht op de grond valt, groeien onder de varenbladige beuk allerlei soorten stinzenplanten zoals holwortel, vogelmelk en daslook.

Fagus sylvatica f. bornyensis

De Franse selectie Fagus sylvatica f. bornyensis benaamd door Simon Louis Frères, van de gelijknamige kwekerij in Plantières nabij Metz, werd gepubliceerd in 1870. Het is een groene treurbeuk, met doorgaande kop, strakker afhangende zijtakken die zich meestal aan één zijde bevinden, smaller dan de cultivar 'Pendula' (= hangend).

Fagus sylvatica ‘Miltonensis’

De Engelse selectie ‘Miltonensis’ is een treurbeuk met meer horizontale vertakking voordat deze gaat hangen. Voor 1899 gevonden in het Miltonpark, Northamtonshire. Boom met rechte stam en enkele horizontale takken. Ongeveer 1400 jaar voor onze jaartelling deed de beuk zijn intrede in het noorden en noordoosten van ons land, en bereikte ongeveer in het jaar 1000 het optimum.

« Korte omschrijving

Aanwezig in:

Hortus Botanicus Amsterdam
Hortus Alkmaar
Historische Tuin Aalsmeer
Belmonte Arboretum
Trompenburg Tuinen en Arboretum
Botanische Tuin Arboretum Oudenbosch
Hortus Overzee
Hortus botanicus Haren / Groningen
Arboretum Poort Bulten
Botanische Tuin De Kruidhof
Nederlands Openluchtmuseum
ARTIS

Thema's

De Vereniging Botanische Tuinen kan geen verantwoordelijkheid nemen voor eventuele nadelige effecten van het gebruik van planten. Vraag altijd advies aan een professional voordat u een plant medicinaal gaat gebruiken.

Is een kroonjuweel in het Nederlands Openluchtmuseum.

Beukennootjes zijn vers niet geschikt om in grote hoeveelheden te eten: ze bevatten namelijk een klein beetje giftig blauwzuur. Als je ze roostert, verdwijnt het gif.

De Nederlandse naam beuk is zeer nauw verwant met het woord ‘boek’. De eerste boekingen werden verricht op plankjes van beukenhout en bij het uitvinden van de boekdrukkunst werd beukenhout gebruikt om letters en houtsneden te vervaardigen (men wilde belangrijke dingen ‘boekstaven’).

Beukenhout is zeer buigzaam en gemakkelijk te draaien, waardoor het uitstekend geschikt is voor meubilair. Ook wordt het gebruikt voor dwarsliggers en parketvloeren. Het heeft geen knoesten en een fijne nerf. Beukenhout is vrij hard en zwaar, goed bewerkbaar maar bros en niet erg duurzaam. Houtkrullen worden gebruikt bij de industriële bereiding van onder meer azijn. Het afvalhout is uitstekend brandhout, dat bijvoorbeeld voor het stoken van ovens en het roken van vis in gebruik is. De beuk wordt dikwijls als haag aangeplant.

Beukenteer uit het hout was vroeger in gebruik voor geneeskrachtige doeleinden.

Details

Omschrijving: Boom, tot 30 m.
Verspreiding: West- en midden-europa
Leefgebied: Loofbossen, meestal op kalkhoudende bodem.
Jaarcyclus: Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig
Winterhardheid: Tot -20 °c
Bloeiperiode: April - mei
Bloemkleur: Geel, groen
Notities bloemen: De mannelijke bloemetjes hebben een roodbruin, klokvormig bloemdek met 4 of meer meeldraden en hangen in katjes naar beneden. de vrouwelijke bloemen zitten bijeen in een bekervormig, later leerachtig of houtig wordend omhulsel, het zogenaamde napje.
Vruchtperiode: Augustus - oktober
Vruchtkleur: Bruin
Notities vruchten: Het napje van de vrouwelijke bloeiwijze groeit uit tot de stekelige, houtig wordende, bruine bolster, waarbinnen meestal twee (soms drie) beukenootjes rijpen.
Op z'n mooist: Mei

Verspreidingskaart

http://www.verspreidingsatlas.nl/0513
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Fagus_sylvatica_distribution_maps.svg

Bronnen

http://www.floravannederland.nl/planten/beuk/,
http://www.floron.nl/publicaties/rode-lijst-2012,
http://wilde-planten.nl/beuk.htm,
IUCNredlist.org,
http://www.bomenstichting.nl/infotheek-en-faq/informatie-over-bomen/beuk.html,
Dendrologie van de lage landen - Jan de Koning en Wim van den Broek, Dendroflora 11-12 1975, Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen
  Terug naar zoekresultaten
NVBT
  • Hortus chat
  • Persinformatie
  • Contact
  •  
  •  
  •  
  •