Lievevrouwebedstro
Galium odoratum
Sterbladigenfamilie (Rubiaceae)
Verwelkt het lekkerste
Lievevrouwebedstro is een bosplant, die een schaduwrijk plekje vraagt op losse, vochtige, humusrijke grond. Dan vormen de planten een dicht tapijt met, in mei, bloemen als witte sterretjes. Zo’n bed lijkt te bestaan uit niet al te grote, maximaal zo’n 25 tot soms 30 centimeter hoog wordende, aparte planten, maar in feite zijn die grotendeels verbonden door een dunne wortelstok. De langwerpige bladeren groeien in kransen van zes tot acht rond de vierkante steel. De bladeren zijn ook ’s winters groen. Lievevrouwebedstro is een telg van de sterbladigenfamilie (Rubiaceae).
Bijzonder is vooral dat de bloemen zoet geuren, net als de bladeren wanneer die verwelken of gedroogd worden. Die geur komt doordat er coumarine in het blad zit en dat ruikt naar vers gemaaid gras of toffee. Het tweede deel van de naam luidt dus niet voor niets odoratum (geurend). Vroeger werd dit kruid opgedragen aan Freya, Godin van de natuur en de liefde. Later met de kerstening werd bedstro aan Maria gewijd. In 1543 voor het eerst ‘Onser Vrouwe Bedstroo’ genoemd. Het verhaal gaat dat de heilige Anna, de moeder van Maria, moeite had om haar in slaap te krijgen. Op een dag plukte ze een aantal bedstrobloempjes en stak ze in een zak. Toen ze waren verwelkt, verspreidden ze een heerlijke geur. Anna legde de zak als een matrasje onder Maria en vanaf dat moment sliep ze als een roos. Daarom mocht het plantje voortaan (Onze)Lievevrouwebedstro heten.
Galium zou verwijzen naar het Griekse gala, dat ‘melk’ betekent. Herders gebruikten vroeger planten uit de walstrofamilie om melk te laten stremmen voor de kaasbereiding (het Duitse woord voor walstro is Labkraut en lab=leb betekent o.a. stremsel). In Duitsland staat het kruid ook bekend onder de naam Waldmeister. Deze meester van het woud komt in het wild in beukenbossen voor. In tegenstelling tot Nederland waar alleen in Limburg de verspreiding van deze soort vrij algemeen is, is direct over de grens in zowel Duitsland als België het beter gesteld met lievevrouwebedstro.
Aanwezig in:
Hortus Botanicus AmsterdamHortus Alkmaar
Historische Tuin Aalsmeer
Hortus botanicus Leiden
Botanische Tuinen Universiteit Utrecht
Domies Toen
Botanische Tuin Arboretum Oudenbosch
Botanische Tuin Kerkrade
Hortus botanicus Haren / Groningen
Botanische Tuin De Kruidhof
Nederlands Openluchtmuseum
Thema's
In de fytotherapie wordt Lievevrouwebedstro ingezet tegen slapeloosheid, zwakke zenuwen en melancholie. Geurbuideltjes boven en in babywiegjes waren o.a. bedoeld om de borelingen rustig te maken. Ook zou het kruid goed zijn voor de spijsvertering en voor de nieren. Bovendien werkt het ontkrampend, bij zowel de maag, baarmoeder als bloedvaten.
In Duitsland, België en Luxemburg werden de takjes van het bedstro gebruikt om wijn mee te versterken. De smaak werd er enigszins kanelig van en het effect zou bovendien rustgevend zijn. Tegenwoordig is deze Maitrank echter verboden.
Sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw is het gebruik van coumarine als smaakstof (in bijvoorbeeld wijn en ook tabak) niet meer toegestaan, omdat coumarine in grote doses schadelijk bleek te zijn. Het is een soort bloedverdunner en kan daarom risicovol zijn wanneer er tegelijkertijd medicijnen worden gebruikt die het bloed ontstollen. Ook kan het lever- en nierschade en hoofdpijn veroorzaken.
Al sinds de oudheid waardeert men de geur van het kruid. Het werd ingezet om insecten mee te weren en jonge mannen juist mee te lokken. In kerken en slaapkamers fungeerde het als strooikruid. Het kruid werd ook in zakjes gestopt en onder andere in de linnenkast opgehangen. Ook tegenwoordig is de coumarine uit de plant een belangrijk bestanddeel van een bepaald type, grassig parfum (de ‘fougère’-parfums).
Er werden aan het plantje ook vele magische krachten toegekend. In de middeleeuwen werd lievevrouwebedstro in bosjes naast de ramen gehangen om het huis te vrijwaren van de pest of andere kwade invloeden. Mede om die reden werd vaak een bosje boven de babywieg, het kraambed of ziekbed gehangen. Bonifatius verbood het ‘heidens’ gebruik.
De ‘(onze)lievevrouwe’ in de naam (onze)lievevrouwebedstro is een verwijzing naar Maria.
Details
Omschrijving: | Overige kruidachtige planten, 15 - 30 cm. |
---|---|
Verspreiding: | Europa, klein azië |
Leefgebied: | Bossen en struwelen |
Jaarcyclus: | Vaste planten, inclusief bomen en struiken |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | Mei - juni |
Bloemkleur: | Wit |
Notities bloemen: | Klein wit stervormig bloemetje 4 - 7 mm. in een groepje. |
Vruchtkleur: | Groen |
Notities vruchten: | Lichtgroen naar bruin rond dopvruchtje (2 - 3 mm) met haakvormige haren. |